- Publicatiedatum:25-09-2024
Staatssecretaris Idsinga (Fiscaliteit en Belastingdienst) heeft in een Kamerbriefde doelgroep bekendgemaakt van het nader herstel box 3. Ook als een definitieve aanslag IB/PVV volgens deze methodiek onder de doelgroep valt, kan het soms verstandig zijn om tijdig bezwaar aan te tekenen en op die manier rechten veilig te stellen voor de klant. SRA roept de leden wel op terughoudend om te gaan met het indienen van bezwaar, dit altijd in – schriftelijk gedocumenteerd – overleg met de klant te doen en alleen als daadwerkelijk sprake is van een belang.
Wettelijke tegenbewijsregeling
De staatssecretaris bereidt wetgeving voor om de heffing in box 3 in overeenstemming te brengen met de recente arresten van de Hoge Raad. In deze wetgeving wordt met de daarin opgenomen regels voor het bepalen van het werkelijke rendement een wettelijke tegenbewijsregeling geïntroduceerd. Daar waar de Hoge Raad zich over de bepaling van het werkelijke rendement (nog) niet expliciet heeft uitgesproken, wordt in het wetsvoorstel het uitgangspunt van de Hoge Raad gevolgd dat zo veel mogelijk moet worden aangesloten bij het rendementsbegrip dat de wetgever voor ogen had bij de vormgeving van het forfaitaire stelsel in box 3.
Let op!
Het streven is om het wetsvoorstel in het eerste kwartaal 2025 in te dienen bij de Tweede Kamer, met als beoogde inwerkingtreding 1 juni 2025.
Doelgroep wettelijke tegenbewijsregeling
De volgende doelgroepen kunnen straks van de wettelijke bewijsregeling gebruikmaken.
Belastingjaren vanaf 2021
Voor de belastingjaren vanaf 2021 kunnen straks alle belastingplichtigen van de wettelijke tegenbewijsregeling gebruikmaken.
Belastingjaar 2020
Om gebruik te kunnen maken van de wettelijke tegenbewijsregeling, moet de belastingplichtige volgens de Kamerbrief voor het belastingjaar 2020 een definitieve aanslag hebben die op 21 december 2021 nog niet onherroepelijk vaststond (of nog opgelegd moest worden). Als de aanslag 2020 ondertussen wel onherroepelijk vast is komen staan of nog onherroepelijk vast komt te staan, moet de belastingplichtige binnen de vijfjaarstermijn een verzoek om ambtshalve vermindering hebben gedaan of nog doen. Voor het belastingjaar 2020 is dat nog mogelijk tot eind 2025.
Belastingjaar 2019
Om gebruik te kunnen maken van de wettelijke tegenbewijsregeling, moet de belastingplichtige volgens de Kamerbrief voor het belastingjaar 2019 een definitieve aanslag hebben die op 21 december 2021 nog niet onherroepelijk vaststond (of nog opgelegd moest worden). Als de aanslag 2019 ondertussen wel onherroepelijk vast is komen staan of nog onherroepelijk vast komt te staan, moet de belastingplichtige binnen de vijfjaarstermijn een verzoek om ambtshalve vermindering hebben gedaan of nog doen. Voor het belastingjaar 2019 is dat nog mogelijk tot eind 2024.
Belastingjaar 2018
Om gebruik te kunnen maken van de wettelijke tegenbewijsregeling, moet de belastingplichtige volgens de Kamerbrief voor het belastingjaar 2018 een definitieve aanslag hebben die of meeliep in de massaalbezwaarprocedure of ontvangen is ná het Kerstarrest. Daarnaast moet de belastingplichtige binnen de vijfjaarstermijn, dus uiterlijk 31 december 2023, een verzoek om ambtshalve vermindering hebben gedaan.
Belastingjaar 2017
Om gebruik te kunnen maken van de wettelijke tegenbewijsregeling, moet de belastingplichtige volgens de Kamerbrief voor het belastingjaar 2017 een definitieve aanslag hebben die of meeliep in de massaalbezwaarprocedure of ontvangen is ná het Kerstarrest. Daarnaast moet de belastingplichtige binnen de vijfjaarstermijn, dus uiterlijk 31 december 2022, een verzoek om ambtshalve vermindering hebben gedaan.
Geen actie meer nodig
De Belastingdienst is begonnen met het opleggen van definitieve aanslagen IB/PVV 2021 met box 3-inkomen. In deze definitieve aanslagen is nog geen rekening gehouden met de recente box 3-arresten van de Hoge Raad of met de voorgestelde wettelijke tegenbewijsregeling. Deze definitieve aanslagen vallen echter wel binnen de hiervoor beschreven doelgroep voor de wettelijke tegenbewijsregeling. In zoverre hoeft de belastingplichtige na ontvangst van de definitieve aanslag dus (doorgaans) niet in actie te komen.
Of toch bezwaar?
In voorkomende gevallen kan het echter soms toch nodig zijn om tijdig bezwaar aan te tekenen tegen de definitieve aanslag IB/PVV 2021 met box 3-inkomen. Het is namelijk mogelijk dat de manier waarop het werkelijke rendement in de wettelijke tegenbewijsregeling wordt opgenomen en/of de wijze waarop de Belastingdienst dit zal berekenen, discutabel is, of in ieder geval dat sommige partijen daarover een rechtsgeschil zullen starten. Als men dan niet tijdig bezwaar heeft aangetekend tegen de definitieve aanslag IB/PVV 2021, is het vermoedelijk niet mogelijk om meer box 3-heffing over 2021 terug te krijgen dan volgens de wettelijke tegenbewijsregeling, die zal worden opgenomen in het formulier opgaaf werkelijk rendement (OWR).
Let op!
Als men in deze gevallen de mogelijkheid open wil houden om tegen de wettelijke tegenbewijsregeling in bezwaar te komen, is tijdig bezwaar nodig.
Alleen bij reëel belang
SRA roept op om niet massaal in alle gevallen van box 3-inkomen bezwaar aan te tekenen, maar dit, in overleg met de klant, te beperken tot gevallen waarin sprake is van een reëel belang. Dien bijvoorbeeld geen bezwaar in voor klanten met alleen spaartegoeden of voor klanten van wie het werkelijke box 3-inkomen volgens de berekeningsmethodiek van de Hoge Raad hoger is dan volgens de wettelijke regeling.
Bij die laatste groep zou eventueel nog bezwaar overwogen kunnen worden als het werkelijke inkomen na aftrek van de door de Hoge Raad genegeerde kosten, lager is dan het inkomen volgens de wettelijke regeling. Maar in dat geval lijkt het echt te moeten gaan om zeer aanzienlijke verschillen om de eventuele proceskosten te kunnen rechtvaardigen. Immers, de Hoge Raad zal vermoedelijk geen lager werkelijk rendement meer vaststellen dan op basis van de al geformuleerde rechtsregels en dan zou men zelf moeten doorprocederen tot aan het EHRM. Dat is een zeer kostbare en langjarige procedure die alleen verstandig lijkt als sprake is van zeer aanzienlijke financiële belangen.
Overleg met klant
SRA raadt ook aan om altijd eerst in overleg te gaan met de klant. Daarbij kan aan de klant uitgelegd worden wat er speelt, wat de mogelijkheden zijn, welk procesbelang hij heeft en wat dit voor hem betekent. Het is verstandig om de daaropvolgende beslissing van de klant om wel of niet bezwaar aan te willen tekenen, door de klant schriftelijk te laten bevestigen en in het klantdossier vast te leggen.
Pro-formabezwaarschrift
SRA heeft momenteel geen model bezwaar box 3 beschikbaar. Na bekendwording van de invulling van de wettelijke tegenbewijsregeling, zal SRA zich bezinnen of het zinvol en mogelijk is (gezien de vele variaties die kunnen optreden) om een dergelijk model bezwaar te ontwikkelen.
Tot die tijd meent SRA dat volstaan kan worden met een pro-formabezwaarschrift, waarin aangegeven wordt dat de klant met de motivering wacht op de wettelijke tegenbewijsregeling of op het formulier opgaaf werkelijk rendement (OWR). De beoogde inwerkingtreding van de wettelijke tegenbewijsregeling is 1 juni 2025 en ook het formulier OWR wordt overigens pas in juni 2025 verwacht.
Invulling werkelijk rendement
In een Kamerbrief van 18 juli 2024 gaf de staatssecretaris al een eerste invulling aan het begrip werkelijk rendement. In de Kamerbrief van 17 september 2024 gaat de staatssecretaris in op de invulling van het werkelijke rendement bij eigen gebruik van onroerende zaken en bij de aan- en verkoop van woningen gedurende het jaar. Verder gaat de staatssecretaris in op de berekening van de vermindering ter voorkoming van dubbele belasting, de toepassing van de schuldendrempel en de toepassing van de vrijstelling groene beleggingen wanneer wordt uitgegaan van het werkelijke rendement.
De staatssecretaris geeft aan dat de definitie van het werkelijke rendement daarmee is ingevuld. Of daarmee inderdaad alle door de koepel- en belangenorganisaties gestelde vragen en eventueel andere vragen beantwoord zijn, zal waarschijnlijk pas duidelijk worden bij bekendmaking van het wetsvoorstel.
Ook in de Nieuwsbank
Er staan twee artikelen over dit onderwerp voor u klaar in de SRA-Nieuwsbank, dé actuele informatiebron voor de klant van het SRA-accountantskantoor. Bent u lid van SRA en heeft u nog geen abonnement op de Nieuwsbank? Kijk dan hier voor meer informatie.